"Bij het JAC voelde ik me meer op mijn gemak" | Pauline (23)

Ik was 15 jaar toen ik me plots niet meer goed kon herinneren wanneer ik me voor het laatst echt gelukkig voelde. Ikzelf stond hier eigenlijk niet bij stil, ik leefde maar het gewone leventje dat iedereen van mij verwachtte. Naar school gaan, studeren, hier en daar wat hobby's beoefenen... Niets speciaals.

Wanneer ik echter verscheidene keren 's nachts wakker werd, badend in het zweet, helemaal in paniek, vond mijn mama het misschien toch eens nodig om naar een dokter te gaan. Zo gezegd zo gedaan, heel wat doktersbezoeken en gesprekken later bevond ik me op de stoel voor een psychologe. Een psychologe, wat een zwaar woord in de oren van een onzekere 15-jarige puber. Ik voelde me niet goed, wat kon die oude vrouw daar in godsnaam aan veranderen...

"Jij hebt een depressie." BAM, zo snel kreeg ik mijn naamkaartje toegewezen.

Pauline, 23 jaar

Vele sessies en stomme opdrachten later, bevond ik mij alweer in een andere stoel, deze keer die van een psychiater. "Jij hebt een depressie." Zo klonk de eerste zin van dat kleine mevrouwtje die voor mij zat. BAM, zo snel kreeg ik mijn naamkaartje toegewezen. De periode die volgde, was niets dan verschrikkelijk. Ik voelde me inderdaad rotslecht, maar ik moest dit nu ook delen met anderen, want dat zou goed voor me zijn...

Ik werd vrijgesteld van de examens, moest een tijd niet naar school en nam medicatie. Mensen spraken over mij op school, ik moest naar het CLB, en leerkrachten vroegen me recht op de man af hoe ik me voelde. Allemaal fantastisch hoe iedereen met mij in zat, maar ik voelde me er alleen maar slechter door... Ik wist doorheen heel die periode geen weg met mezelf, ik zat gevangen in mijn eigen hoofd, en niemand op de aarde die me ging kunnen helpen. Zo voelde het althans. Ik ging nog steeds op regelmatige basis naar de psycholoog of psychiater, en heel de rompslomp die erbij hoorde. Ik kwam ook in contact met het JAC. Daar voelde ik me meer op mijn gemak. De mensen die er werkten waren een stuk jonger dan alle andere mensen waar ik tot nog toe mee in contact was geweest.

Jaren gingen voorbij en veel beter voelde ik me precies nog niet. Tot ik plots verliefd werd. En niet op een jongen, maar op een meisje. Er werd plots zoveel duidelijk voor mij, maar tegelijkertijd kreeg ik alleen nog maar meer kopzorgen. Alweer iets waar ik me onzeker over voelde. De psychologe suste mijn even onzekere mama met de woorden 'Het is maar een fase.' Ik was zo teleurgesteld in haar reactie. Na al onze gesprekken, na mijn doodeerlijke verhalen, precies of ze nam me al die tijd niet serieus.

'Het is maar een fase.' Ik was zo teleurgesteld in haar reactie. Na al onze gesprekken, na mijn doodeerlijke verhalen, precies of ze nam me al die tijd niet serieus.

Pauline, 23 jaar

Nog meer tijd ging voorbij, en ondertussen kon ik mezelf met enige trots de identiteit geven van iemand die ook op vrouwen viel. Stempels als lesbo of bi wilde ik mezelf niet geven. Ik vond en vind zoiets volkomen onnodig, het kind een naam willen geven.

Ik wist vanaf dat moment heel goed wat ik voelde en wilde, en dat was voor mij genoeg. De rest moest zich daar maar bij neer leggen. In dat idee vond ik de kracht mezelf weer wat bijeen te rapen. En samen met mijn trouwe vrienden en toenmalige vriendin, kon ik me stilletjes aan weer echt gelukkig voelen. Ondertussen zijn we 8 jaar later, heb ik een prachtige vriendin, nog steeds een zeer gevoelig zieltje, maar ben ik gegroeid tot een volwassen vrouw die heel goed weet waar ze staat in het leven. Ik ken ondertussen ook als de beste het verschil tussen een dip, of een gevoel waarbij je op tijd aan de alarmbel moet gaan trekken.

Met mijn verhaal wil ik andere jongeren aansporen om zelf aan de alarmbel te gaan trekken wanneer ze denken dat het nodig is. Dat is eigenlijk de belangrijkste stap. De rest gaat zowat vanzelf!

TEKST: ingezonden verhaal van Pauline

Nood aan een babbel?

Praat erover